Als ’s-Hertogenbosch werken we aan een toekomstperspectief richting 2035, om daarmee een gezamenlijk doel te hebben waar bedrijven, instellingen en de overheid samen naar toe werken. En waar verschillende ambities en ontwikkelingen samen worden gebracht. In de eerste fase is er door gesprekken met inwoners onderzoek gedaan naar waar we staan en wat de inwoners belangrijk vinden. In de volgende fase heeft een bureau op basis van die inbreng en trendanalyses een toekomstperspectief geschetst. Nu is het aan de politiek om daar een mening over te vormen.
Een toekomstperspectief kijkt vooruit, maar gaat natuurlijk niet uit van een blanco pagina. Zeker een gemeente als ’s-Hertogenbosch kan bogen op een forse historie. Met onze vestingwerken, een bloeiende economie en handelsgeest en tradities als carnaval die ons als inwoners samen brengen. We hebben een samenleving met elkaar gebouwd die welvarend is, met een groot aandeel aan vrijwilligers en een goed vangnet voor wie tegenslag ervaart.
En we zijn een stad die durft te veranderen. Denk aan waar we vandaan komen in de jaren tachtig. Een leeglopende stad met een vieze binnenstad. Door zorgvuldige keuzes te maken hebben we stappen gezet naar de toekomst. Onze Binnendieze is van riool een toeristische attractie geworden, het vertrek van grote industriële bedrijven hebben we opgevangen met een nieuwe economie en met het Paleiskwartier hebben we het gebied achter het station een compleet nieuw verhaal gegeven. Als geen ander weten we historie en toekomst met elkaar te verbinden, zoals een innovatieve universiteit in een historisch monument. En we zijn meer dan alleen een Bossche binnenstad of de Groote Wielen. Juist de diversiteit en eigen karakter van onze buurten, wijken en dorpen maken onze gemeente aantrekkelijk.
Vier ontwikkelrichtingen
Het toekomstperspectief bevat vier ontwikkelrichtingen, oftewel thema’s waar op ingezet gaat worden. Hier ligt een keuze aan vooraf, zodat de energie de komende jaren ingezet kan worden om die richting op te ontwikkelen. Het gaat om deze richtingen:
- Prettig en zorgzaam ’s-Hertogenbosch
- Toonaangevende datastad
- Cultuurstad van het Zuiden
- Innovatieve stad in voeding en gezondheid
Als VVD kunnen wij ons zonder opmerkingen vinden in de tweede en derde ontwikkelrichting. We hebben een rijke culturele sector die een grote economische spinoff met zich meebrengt en de creativiteit van de stad laat zien. Bij cultuur hoort ook cultuurhistorie, met onze musea, vestingwerken en monumenten zijn een aantrekkelijke stad om te bezoeken. De toonaangevende datastad is een ontwikkelrichting die past bij de nieuwe economie. Met de JADS en de datacampus bij het Grasso- en Grencoterrein kunnen we vorm geven aan die ontwikkeling. We starten daarbij niet vanaf nul, want er zijn al duizenden banen in onze gemeente die iets te doen hebben met data en ICT.
De eerste ontwikkelrichting mist wat ons betreft een keuze en een ontwikkelrichting. Ja, wij zijn een prettige en zorgzame gemeente, maar wat is de ontwikkelrichting? En hoe hebben demografische ontwikkelingen hier impact op?
Als VVD stellen wij hier dat het gaat om prettig en veilig wonen waar de kwaliteit voorop staat. Dat vraagt om keuzes maken. Bijvoorbeeld dat we als gemeente niet woningen kunnen blijven bouwen, omdat er ook behoefte is aan groen en open ruimte. Maar ook dat we niet allemaal appartementencomplexen en woontorens moeten gaan bouwen, omdat we daarmee de gezinnen die een grondgebonden woning zoeken niets te bieden hebben. Wij kiezen dus voor ontwikkeling op basis van kwaliteit in plaats van kwantiteit, we zullen moeten accepteren dat we niet iedereen die hier wil komen wonen ook kunnen huisvesten. De keuze voor kwaliteit komt ook terug in de ontwikkeling van onze dorpen en wijken. De eigenheid moet behouden worden en daarmee is niet iedere bouwstijl of bouwmassa passend voor ieder gebied. Het Paleiskwartier kent andere bouw dan de Groote Wielen en de historische binnenstad ook andere bouw dan in de Maaspoort. Zo blijven we een gemeente waar iedereen iets kan vinden naar zijn of haar wens en behouden we het karakter van onze directe omgeving.
De ontwikkelrichting ‘prettig en veilig wonen waar de kwaliteit voorop staat’ wil voor ons ook zeggen dat er aandacht is voor het leefklimaat, waaronder oog voor gezondheid. Dat thema halen wij dan ook weg bij de vierde ontwikkelrichting. Veiligheid gaat niet alleen om voldoende blauw op straat, maar ook om gezond leven en de zekerheid van een vangnet en goede zorg als je tegenslag ervaart. Het prettig wonen betekent voor ons dat er aandacht is voor elkaar, dat je invloed hebt op je eigen woonomgeving en dat voorzieningen goed bereikbaar zijn. Zowel te voet, met de fiets, met het OV als met de auto.
Als laatste van de ontwikkelrichtingen blijft de innovatieve stad over. Wij delen de analyse dat daar kansen liggen op voedingsgebied. Daarom bouwen we aan de nieuwe Jamfabriek en is in de regio Noord-Oost Brabant de Agrifood Capital het regionale samenwerkingsverband. Maar de innovatie in onze gemeente gaat veel verder. We innoveren door de inzet van data in het dagelijks leven, met slimme verkeerslichten voor fietsers en door te innoveren in de zorg. Daarnaast hebben we hoogstaand onderwijs in onze gemeente, op alle opleidingsniveaus. De focus op alleen voeding doet geen recht aan de ontwikkelingen die we zien in het onderwijs in vernieuwende onderwijsvormen en de verbinding die zij leggen met het bedrijfsleven. En dat onderwijs is juist belangrijk omdat we een stad willen zijn waar ook jongeren en jonge gezinnen graag naar toe willen, vandaar dat we bij de eerste ontwikkelrichting ook specifiek inzetten op de woonkwaliteit voor gezinnen met kinderen.
Overkoepelend thema
Wat wij in het toekomstperspectief nog missen is een overkoepelende boodschap, het knooppunt tussen de vier ontwikkelrichtingen. Voor de VVD is dat het thema ‘Brede Welvaart’. We streven naar een welvarende samenleving. Daarbij gaat het niet alleen om geld verdienen, maar met name ook om oog hebben voor de omgeving en daar ook in investeren ook als het geen economisch rendement oplevert. In onze gemeente zien we veel ondernemers en organisaties die naast hun eigen werk net die extra stap zetten voor evenementen, instellingen of mensen die het moeilijk hebben. Maar brede welvaart is voor ons ook die kwaliteit van leven en leefomgeving. Met goede zorg en voldoende groene ruimte om in te verblijven. Bij brede welvaart hoort ook duurzaamheid, in alle definities die je aan de term wilt geven. Dus zowel het zorgen voor schone energie zodat we onze leefomgeving niet kapot laten gaan, het aanpassen aan klimaatverandering met droogte en wateroverlast, maar ook een economie die rekening houdt met de impact en dus oog heeft voor mensen die moeilijker aan een baan komen, die oog heeft voor lokale inkoop en die oog heeft voor circulaire economie zodat restjes geen afval zijn maar een grondstof voor een nieuw product.
Die brede welvaart, dat is waar wij ons voor inzetten en waar wij als VVD onze keuzes op baseren. Zodat we economisch, persoonlijk en maatschappelijk verantwoord kunnen blijven ontwikkelen.
Coronaperspectief
Zoals gezegd hebben wij een traditie van meebewegen in de tijd, al lijkt het soms wat langer te duren hier, we doen het weloverwogen en gaan liever voor kwaliteit dan snelheid. Ook de huidige coronatijd gaat volgens ons tot een verandering leiden. Nu er zoveel zaken dicht zijn merken we dat er meer waardering komt voor wat echt belangrijk is en zijn we op zoek naar nieuwe vormen van vermaak. Richting de uitwerking van dit toekomstperspectief moeten we dus ook meer gaan nadenken wat het meer thuiswerken bijvoorbeeld vraagt. Aan de ene kant in de hele gemeente goede internetvoorzieningen, maar ook ruimte voor sport en verblijven in de openbare ruimte omdat mensen meer in de eigen omgeving buiten gaan zijn. De Bossche Zomer en Bossche Winter hebben daarnaast laten zien dat we ook nieuwe verbindingen kunnen maken tussen cultuur, horeca en evenementen. Die creativiteit moeten we behouden, net als het vermogen dat mensen hebben laten zien om zelf kleine zaken op te pakken. We hebben de afgelopen maanden laten zien dat we als Bosschenaren en ondernemers meer kunnen dan alleen maar naar de overheid kijken.