Het college heeft enige tijd geleden een nieuw economisch perspectief voor de binnenstad naar buiten gebracht. Dat kan raar klinken in een tijd waarin winkels, horeca, musea en theaters dicht zijn, maar misschien is het ook wel het juiste moment om zo perspectief te bieden voor al die ondernemers.
Op termijn mag alles namelijk weer open en dan willen we mensen blijven trekken die zorgen voor omzet bij onze ondernemers. En het is hoog tijd dat daar een gedragen perspectief voor komt. Niet alleen een stuk van de gemeente, maar juist ook gedragen door de ondernemers en andere belanghebbenden. Dat is hier het geval.
Goede uitgangspositie
Als Den Bosch hebben we een erg goede uitgangspositie. Grote bekendheid, met de St. Jan, het varen op de Binnendieze en de Bossche Bol die er nog eens extra uitspringen. We kennen sterke culturele instellingen met een eigen karakter en bezoekers, de binnenstad is qua openbare ruimte aardig op orde en de bereikbaarheid is met het station, de parkeergarages en de transferia ook goed.
Maar de gewoontes en behoeften van mensen veranderen en om de juiste mensen aan te blijven trekken moeten we stappen vooruit zetten en anders kijken naar onze binnenstad. Zo wordt de binnenstad breder gezien, ook de Tramkade en het Paleiskwartier. Deze delen spreken een jongere en andere doelgroep aan dan het historische deel van de binnenstad, maar ze vullen elkaar wel aan.
Goede elementen in het economisch perspectief
Het economisch perspectief doet recht aan de eigenheid van onze binnenstad. Zo wordt er gekozen voor het vormen van sfeergebieden. De Orthenstraat heeft met de internationale restaurants bijvoorbeeld een andere uitstraling dan de Parade of de Korte Putstraat. Door die eigenschappen te benoemen en te vergroten kun je publiek gerichter aantrekken.
Daarnaast is het een perspectief dat ambities en mogelijkheden geeft voor het aantrekken van meer mensen en het langer behouden van mensen. Uit gegevens blijkt namelijk dat het bedrag dat mensen per persoon besteden gemiddeld lager wordt. Je zult dus meer mensen moeten aantrekken of ze langer vast moeten houden om dezelfde omzet te kunnen halen. Hier wordt dus ook nadrukkelijk de combinatie gelegd met cultuur, zowel theaters als musea en horeca.
Mensen gaan niet zomaar naar een binnenstad om te winkelen. Webshops en shopping malls roeren zich daar ook nadrukkelijk. Maar onze binnenstad is ook een beleving en dat is de reden dat mensen willen komen. Het is dan ook goed dat daar specifieke aandacht voor ons in de acties die bij het perspectief horen.
Ook wordt er aandacht besteed aan een centrummanager. Een nadrukkelijke wens van ons als VVD. Deze centrummanager moet de verbinding tussen ondernemers onderling en met de gemeente versterken. Hiermee worden de lijntjes korter en kunnen we sneller gaan doen in plaats van te lang praten en papier vullen.
Extra accenten
Toch mag er van ons nog wel een schep bovenop, vooral richting de acties die bij de ambities horen. Daarmee bedoel ik niet het denken vanuit leegstand zoals in sommige ingezonden brieven in de krant (zoals van Cees-Jan Penn) wordt gedaan. Onze binnenstad kent een sterke basis waar we op voort kunnen bouwen. We hebben geen binnenstad waar je negatief of depressief over hoeft te doen. Vanuit die sterke startpositie in het perspectief vier accenten om er nog meer uit te halen:
Als mensen hierheen komen omdat ze een leuke omgeving willen hebben om te winkelen, dan moet je dus ook een openbare ruimte hebben die blijft verrassen. Door af te wisselen in kunst in de openbare ruimte en door ruimte te geven aan groen en water maak je dat mogelijk. Daar mag meer aandacht voor komen, bijvoorbeeld door de Stroom bij het GZG-terrein snel open te leggen en door het Burgemeester Loeff-plein te vergroenen.
Ten tweede kenmerkt ons winkelaanbod zich niet alleen door grote winkelketens die je overal wel tegen komt. In de Bossche binnenstad is nadrukkelijk ook ruimte voor kleinere ondernemers met een speciale boetiek, bijzondere jurken of schoenen of voor ambachten. Om die ruimte te geven moeten we ook initiatieven durven nemen om muren in panden weer te herstellen, zodat het weer losse winkels worden. Anders zijn de panden te groot voor een kleine retailer waar mensen speciaal voor naar onze binnenstad komen.
In het perspectief wordt gesproken over de sfeergebieden, om dat inhoud te geven moeten we daar ook bij uitstraling, gebruik van straatstenen en bordjes invulling aan geven. En ook zorgen dat passende bedrijven elkaar opzoeken, met waar het kan ook een grote trekken in een sfeergebied. Zo krijgt ieder sfeergebied een eigen imago en een trekker waardoor mensen ook naar dat deel willen gaan.
Het vierde punt waar wat ons betreft wel een stap extra mag worden gezet zijn de financiën. De binnenstad is ons visitekaartje en bieden werk aan duizenden Bosschenaren, dan is het een beetje jammer dat het college aangeeft dat het uit bestaande gelden moet komen. We snappen dat het een financieel moeilijke tijd is, maar als overheid moeten we ook mee investeren om zo ook te zorgen dat de mensen blijven komen als de winkels en horeca weer open mogen. De komende maanden zullen we dus op zoek moeten naar geld voor die ambities.
Positieve stap
Ondanks de aanvullende accenten ben ik erg positief over het economische perspectief en ben ik blij dat we nu samen met de ondernemers er uitvoering aan kunnen gaan geven. Niet alleen de gemeente is namelijk aan zet, om er een succes van te maken hebben we iedereen nodig. Van retailers tot pandeigenaren en van kroegbazen tot restauranthouders.